Als ouders niet goed voor een kind kunnen zorgen of als het thuis niet veilig is, dan is het soms beter als een kind niet thuis blijft wonen. Er volgt dan uithuisplaatsing. Dit kan voor enkele weken zijn of voor langer. Of uithuisplaatsing nodig is, wordt bepaald door een kinderrechter of door het kind of de ouders zelf.

Er zijn veel verschillende redenen voor uithuisplaatsing. Bijvoorbeeld:

• Er wordt thuis veel geslagen of op een andere manier mishandeld en het stopt niet;
• Er is de hele tijd heftige ruzie tussen de ouder(s) en het kind of tussen de ouders;
• De ouders kunnen niet meer voor het kind zorgen omdat ze zelf grote problemen hebben.

We onderzoeken altijd eerst of een kind met hulp wel thuis kan blijven wonen. Dat vinden we vanuit Jeugd Veilig Verder meestal de beste keuze. Maar als het écht niet gaat, kunnen we samen met een kind en het gezin kiezen voor een (tijdelijke) uithuisplaatsing. Hierbij kan soms ook de kinderrechter en de Raad voor de Kinderbescherming betrokken zijn. Contact met de eigen ouder(s) blijft belangrijk. Alleen in heel gevaarlijke situaties is contact niet toegestaan. De gezinsmanager van Jeugd Veilig Verder en/of de kinderrechter beslissen over hoe vaak een kind contact heeft met de ouder(s).

Waar gaat een kind wonen?
Er zijn veel verschillende plekken waar een kind terecht kan na uithuisplaatsing. Bijvoorbeeld bij een tante of oma, of bij een pleeggezin. Ook kan een kind in een instelling gaan wonen. Ondertussen werkt de gezinsmanager van Jeugd Veilig Verder dan samen met het gezin aan de situatie thuis. Als het beter gaat, dan kun een kind weer bij de ouders gaan wonen.